Inne Goris volgde  een opleiding tot theaterregisseur en dramadocent aan de Toneelacademie van Maastricht. Haar eerste theaterwerk was Niet in staat tot slechte dingen (Bronks, 1997), een intrigerend portret van de hardheid binnen de wereld van spelende kinderen. Na enkele jaren als dramaturg bij Ultima Vez (Wim Vandekeybus) beslist ze in 2001 om op eigen vleugels verder te gaan.

Haar voorstellingen Zeven (2001), Drie zusters (2003) en Pride&Prejudice (2004) worden genomineerd voor de 1000 Watt-prijs voor meest indrukwekkende jeugdtheatervoorstelling in België en Nederland. Goris ontwikkelt een eigengereide  theatertaal, die krachtig is, uitgepuurd en zindert van de ingehouden emoties.

Na Hersenkronkels (Villanella, 2004) maakt ze met haar eigen huis ZEVEN achtereenvolgens De Dood en Het Meisje (2005), La petite fille qui aimait trop les allumettes (2006), Droesem (2007) en Naar Medeia (2008).

Vanaf 2009 creëert ze onder de vleugels van LOD verschillende producties, zoals  Nachtevening (2009) Muur (2010), Droomtijd (2011), Vader, Moeder, Ik en Wij (2011) en  Hoog Gras (2012).

Voorstellingen van Inne Goris balanceren op de dunne grens van beeldende kunst, theater en dans. Haar voorstellingen vertellen een verhaal en bevragen steeds de vorm  waarin dat verhaal tot  bij de toeschouwer komt.